Onderwijs
Leerlingen
  • Jij telt!
  • Begeleiding
  • Praktische informatie
Ouders
  • Begeleiding
  • Denk mee
  • Praktische informatie
Groep 7 & 8
Inschrijven brugklas

door Margot Bakker-Kindt

Moedig samenwerking tussen oudere en jongere collega's aan

Liever lezen als PDF? Klik hier

Met veel vreugde kijk ik terug op mijn werkende leven, hoewel ik aanvankelijk niet voor het leraarschap had gekozen. Via de rector van mijn middelbare school, die mij tijdens mijn laatste jaar aan de universiteit voor een vervanging voor Frans (mijn vak) had gevraagd, rolde ik in het schoolgebeuren. Het bleek wel bij mij te passen, ik vond het inspirerend en uitdagend werk, vooral het contact met leerlingen vond ik erg fijn. Leraarschap geeft zin, je kunt iets doorgeven, of dat nou vak gerelateerd is of niet: kennis, nadenken over jezelf en de wereld, waarden en normen.

In die tijd had een docent nog veel meer vrijheid, ik kon mijn lessen inrichten naar eigen inzicht en mijn eigen, actuele materiaal gebruiken, creatief te werk gaan. Ook konden we als sectie experimenteren met andere werkvormen. Zo kon ik met een 6e klas deelnemen aan een theaterfestival: we deden een toneelstuk in het Frans en voerden dat uit, samen met een docent Nederlands die de regie voerde, tot in het buitenland toe. Het uitgangspunt was dat de leerlingen hierdoor actief Frans leerden en dat werd bewaarheid: ze slaagden met hoge cijfers voor Frans en drie leerlingen zijn Frans gaan studeren. Nu ligt de nadruk veel meer op één doel: het CSE. Het is een soort knellend keurslijf, althans in mijn beleving.

Ergens in mijn beginjaren had ik een lastige klas, ik had geen overwicht (zag er toen nog erg jong uit) en ging met lood in de schoenen naar school. Een incident dat alles veranderde was het volgende: tijdens een les in december kreeg een van de meisjes een epileptische aanval. Ze begon te stuiptrekken en te schuimbekken; alle kinderen raakten in paniek. Ik wist toevallig hoe je zo’n aanval moest aanpakken, bleef rustig en gebood de kinderen ruimte te maken, liet stoelen en tafels opzij zetten, een jongen moest de conciërge halen. Na afloop, toen het meisje was opgehaald, kreeg ik van de schoolleiding de kans om er met de klas over te spreken. Het bleek dat ik nogal ontzag had opgeroepen bij de kinderen (en bij de schoolleiding): tijdens de rest van het jaar aten ze uit mijn hand! Ik kreeg ik een speciale band met de leerlingen, die eigenlijk erg aanhankelijk waren.

Nog een voorval tijdens mijn eerste jaar: in de rapportvergadering over VWO-5 werd gesproken over een jongen die zeer zwak in talen was maar in mijn ogen erg hard werkte. Er werd over hem gezegd dat hij te zwak was, of te lui, van het VWO weg moest. Ik voelde dat ik voor deze jongen moest opkomen en mijn vermoeden moest uiten: ik dacht aan dyslexie (daarover had ik een artikel gelezen over een recent onderzoek gelezen), maar het was toen nog een vrij onbekend verschijnsel. En tot mijn grote verbazing luisterden de collega’s! De jongen kreeg de diagnose dyslexie Na een psychologisch onderzoek dat inderdaad dyslexie aantoonde kreeg hij de nodige voorzieningen, zoals extra tijd. Toen was hij nog een uitzondering, tegenwoordig hebben we per proefwerkperiode twee volle klassen met dyslectische leerlingen.

Ik wilde altijd al meer betekenen voor kwetsbare kinderen en na een aantal jaren, waarin ik ook altijd mentor was, kreeg ik de kans om afdelingsmedewerker te worden. In deze functie voelde ik me als een vis in het water: 50% les- en mentortaken en 50% afdelings- en begeleidingswerk. Toen bestond dit werk vooral uit contact met leerlingen en docenten, je was een soort intermediair tussen alle geledingen van de school. Tegenwoordig is het meer een managersfunctie. Niet mijn ding. Dus gaf ik deze functie op en werd ik, naast docent en mentor, leerlingencoach. Deze taken doe ik nog altijd met veel plezier. Je kunt erg veel betekenen voor leerlingen die het extra moeilijk hebben omdat ze de wereld anders ervaren. Een verbetering ten opzichte van vroeger: er is meer erkenning voor kinderen die anders zijn.

Ik merk de laatste jaren wel dat het werk vermoeiender wordt, ben soms knock-out na een dag. Het kost veel energie om die lieve stuiterballen in het gareel te houden. Daarom maak ik dankbaar gebruik van de seniorenregeling in het onderwijs, iets minder les, meer coachwerk e.d.

Ik word ouder, natuurlijk, maar ook de kinderen zijn anders geworden. Het verschil met 20-30 jaar geleden is enorm, mede door social media, waarmee de kinderen vergroeid lijken. Concentratie en spanningsboog zijn superkort, leerlingen hebben moeite met het lezen van informatie en met luisteren. Op langere teksten kunnen ze zich helemaal niet meer concentreren, want ze zijn meer gewend aan beeld. Dit vind ik soms moeilijk aan te pakken, omdat ik uit het tijdperk kom waarin er geen internet of social media waren. Ik kan ook bevestigen wat je overal leest: taal- en rekenvaardigheden zijn de laatste decennia sterk achteruit gegaan. Niet alleen dat, maar ook basiskennis, van de wereld om ons heen, is sterk verminderd. Ik heb mijn didaktiek de laatst jaren danig moeten aanpassen. Ik moet veel meer uitleggen dan vroeger voordat ik aan de eigenlijke stof toekom, omdat op veel gebieden kennis ontbreekt. Toch zie ik ook veel nieuwe mogelijkheden in ICT, we hebben nu zoveel variatie in werkvormen kant en klaar. Op scholen mag de samenwerking tussen oudere en jonge collega’s aangemoedigd worden. Als oudere docent kan ik mijn ervaring inzetten om jongere collega’s leren te relativeren, zodat ze zich b.v. minder zorgen maken als een leerling niet alles meteen begrijpt. Groeien kost tijd! Jongere collega’s hebben frisse, nieuwe ideeën en zijn handiger met de mogelijkheden van ICT. Intervisie-sessies zijn erg nuttig voor het uitwisselen van ervaring, kennis en ideeën.

Laatste goede raad die ik wil geven: zie elke leerling als een individu, met een eigen achtergrond, eigen kenmerken en eigen wensen. Benader elk kind persoonlijk en ga in gesprek met lastige leerlingen. Laat merken dat je een kind ook echt ziet. En van een compliment en een positieve benadering groeit elk kind en zal het meer zijn best doen. Doe je echter niet anders voor dan je bent, wees jezelf.

Margot Bakker-Kindt

docent Van Maerlantlyceum Eindhoven